Zorgzaam

Ze noemt me zorgzaam. Alsof mijn geklungel in hoe dat zou moeten, meeleven, het meevoelen, er eigenlijk niet toe doet. Alsof je een volwaardig liefhebbend persoon kan zijn als je geen kippensoep en een schouder om op te huilen aanbiedt. Alsof ‘ ik voel dat het je pijn doet, maar niet hoe je je voelt’, of erger‘ ik kan voelen hoeveel het je raakt, vertel het me als ik sterk genoeg ben om het meteen af te schrijven’ geen zorgtechnische zwakte is. Ze noemt me zorgzaam. En vermoordt ook dat laatste stuk noodgedwongen onverschilligheid in mij. Want, natuurlijk, ze heeft gelijk.