De kracht van woede

“Zeggen dat de bandbreedte op is, is misschien een betere methode dan met borden smijten”

Oh hallo, boosheid, daar ben je weer. Ik moet zeggen, ik heb je gemist bij vlagen. Natuurlijk, je krijst en je stampvoet en je smijt met borden. Maar zonder jou was het soms wel akelig stil. En moeilijk om te beseffen dat er nog steeds een oorlog in me zit. Dat er grenzen zijn aan wat ik doe, kan en wil. Je uitte je deze jaren in vermoeidheid. Je vroegere ontlading was veel fijner dan die doffe klap.

Maar natuurlijk was ik tevreden zonder je.

Anders had ik me waarschijnlijk allang weer in een relatie gestort. De enige plek waar je altijd zo onvervalst je gezicht laat zien. Had ik me in mijn patronen laten zuigen, trad je weer in ongecontroleerde vlagen naar buiten. Als ik ongesteld ben, honger heb, moe ben, gedronken heb.

Dat waren de momenten dat mijn vrouwen op eieren lopen moesten.

De momenten die we hadden gedefinieerd. Allemaal lichamelijke issues, besef ik nu ik je voor het eerst in de ogen kijk. En je niet probeer te verstoppen. Je niet ontken. Je niet kleiner maakt dan je bent, of je alleen zie nadat ik een plausibele reden voor je heb verzonnen.

Je hebt helemaal geen plausibele reden.

Plausibel is rationeel. En smijten met borden, schreeuwen en vechten is dat niet. Ik probeer te zien waar je vandaan komt. Soms angst, maar zonder jou had ik die ook in overvloed. Soms overprikkeling, maar ook dat is me niet vreemd. Iets relatie-eigens moet het zijn. Iets dat ik alleen in die connectie deel.

De connectie zelf.

Je bent er als ik die niet kan leggen. Omdat ik hem zélf niet voel. Dan snap ik niet dat ze me niet precies begrijpt, aanvult, opvult, de leegte wegneemt. Dan is het toch allemaal niet echt? Maar de boosheid, het schreeuwen zelf, bereikt mijn doel. Want als ik haar bang maak, boos, gek, smelt iets in me. Dan kan ik weer bij die intense rush.

Dan kan ik sorry zeggen, zij mij vergeven.

Dan zijn we weer één, ben ik door mijn eigen barrière heen. Haar laat ik lijden voor mijn eigen gewin. Dat is niet zo altruïstisch, maar ik voel me er vreemd genoeg niet schuldig over. Ik zal er aan moeten werken niet altijd die connectie te willen afdwingen, ik zal er aan moeten werken hoe ik je uit, want die borden, dat kan niet. Maar ik ben er niet bang voor, lieve woede, dat deze gewoonte slijt.

Want dit is de makkelijke.

Ik denk dat ik een aardig eind ben met deze. Die drang naar eenzijn, connectie, komt voort uit een intens niet alleen willen zijn en de pijn extern leggen. En van al mijn problemen denk ik dat ik deze het best kan herkennen. En het verlangen overwinnen. Ik kan het denk ik echt, wil het denk ik echt, wel alleen. Of met een netwerk. Niet persé met haar.

De andere daarentegen is rauw.

Je bent er ook als ik het gevoel heb geen ruimte in te kunnen nemen. Als ik onze bubbel wil vullen met mijn ego, met mij, mij, mij. Oh dat ego was altijd te groot en daarom bevecht ik haar nu dubbel zo hard. En om je te ontmantelen moet ik haar toelaten om plek in te nemen. Moet ik niet alleen het alleen kunnen. Moet ik het niet alleen met haar kunnen. Moet ik het sámen kunnen.

Moet ik vragen om wat ik nodig heb en stoppen waar het te ver dringt.

En kunnen leven met een compromis. Lieve onredelijke woede, ik weet het zo net nog niet met jou. Dat zijn drie leerpunten in één waar ik nog niet aan gewerkt heb. Niet kon werken, want ik was natuurlijk alleen. Maar ook op andere vlakken dan relationeel ben ik óf mijn volledige opgeblazen egomasker, óf is er geen mij. Ik heb nooit geleerd een ruimte op een andere manier op te eisen dan vanuit mijn harde masker of jouw wilde vlagen.

Ja, ik was tevreden zonder je.

Want ik dacht dat ik jou was, dat dat het probleem was en dat ik daarom altijd gevaarlijk zou zijn. Maar ik was jou niet. Ik was gewoon ook niet mij. En zonder je was ik moe en grenzeloos en eenzaam en egoloos en egoïstisch en niemand en iedereen in één. Zonder jou was er niemand om te vechten voor de ruimte om mij te zijn.

Dus ja, wat heb ik je gemist.

Lieve onredelijkheid, felheid, woede, lief klein stampvoetend meisje van mij. Ik zal je niet meer rationaliseren, ontkennen, verkleinen of je reactie remmen. Er is ook plek voor jou in mij.

En dat betekent dat ik verdomd hard aan het werk moet.

Het betekent dat ik mezelf in dat midden moet kunnen houden. Dat ik je zie als een passagier in mijn bus, en niet degene achter het stuur. Ik moet proberen te zorgen voor een emotionele balans in mij.

Of tenminste voor een keuken zonder borden.

 

Deze post is geïnspireerd door deze prachtige ‘blog ‘Ook dit ben ik’ van Verderallesgoed

Voor wie meer wil lezen over mijn nare trekjes