Een vrouw in de wachtkamer ligt zacht snurkend naast me. In mijn onderbuik is een massa grijze ratten aan de weg door mijn ingewanden begonnen. Mijn buurvrouw slaapt alleen omdat haar buikongedierte zo groot is dat ze een heftige dosis pillen krijgt. Even later lig ik in de angsttandartsstoel, met mijn mond vol verdovende watten. Ik voel de speldenprikjes pijn langs mijn tandvlees glijden en merk ik dat ik mijn ratten vandaag genoeg kan sussen om uit mezelf te treden. Ik kijk ongefocust naar het licht boven me, glijd weg in die blauwe bal. Dissociëren is soms een uitstekende overlevingsstrategie.