Met een klap scheurt de hemel aan stukken. We hebben net uitgebreid gegeten, nog wat gedronken, gepraat over over wie we zijn geweest en wie niet. Ik zet mijn ex-vriendin af op de tram als de eerste dikke druppels vallen. In de drie minuten die het me kost thuis te komen staat de hemel in vuur en vlam. Ik ben voor onweer gelukkig niet bang, hoewel dat biologisch gezien een vreemde omissie is in mijn angstpakket. Toch weegt alles wat zwaarder, behalve de flitsen is het avondlijk licht in deze maand alweer uitgezet. Ik ga maar op tijd naar bed.