Mijn coach werpt een blik op me. ‘Ben je verliefd?’ vraagt ze. Ik doe een snelle check. Mijn gedachten lijken normaal te functioneren, mijn hart klopt in zijn gewone ritme en het epicentrum van mijn emoties, mijn onderbuik, maakt geen vreemde kronkels. ‘Volgens mij niet,’ antwoord ik. De verliefdheid die ik ken is een lyrische zelfkwelling, waarin je al je touwtjes in de handen van een ander legt. Toch begrijp ik waar de opmerking vandaan komt. Iets in me bruist vandaag, ik voel mijn ogen tijdens het gesprek regelmatig oplichten. Maar deze keer ben ik degene die mijn touw vasthoud.