Ik heb het mooiste thuis dat ik kan verzinnen. Alles, van de net-niet-strak gemaakte muren en de overvloedige kit in de badkamer, tot de okergele, okerrode, azuurblauwe inrichting met vooral veel eikenhout, een beetje walnotenhout en hier en daar en industriële details, is door mij veroorzaakt. Het is een kakofonisch allegaartje in elke omschrijving. Maar al die rafelige draadjes, loshangende snoertjes, idiote stijlen zijn hier binnen een geheel. ‘Ik voel me alsof ik in een museumwoning zit’, zegt ze soms. ‘Een poppenhuis, dat je ademloos bekijkt, maar niemand echt hebben kan.’ Maar hier zitten we dan. Wij hebben hem echt.