Zo’n dag op een paradeboot trekt als een waas voorbij. Dansen, het vaste stramien en het losse geflirt met de mensen aan de kade. De overprikkeling, het doorgaan, de vermoeidheid, een slok water, en weer terug. Het is vermijdbaar, maar ik wil de volle grensoverschrijdende laag. Het is belangrijk op zijn manier. Het is bevredigend op een andere. Ik kan de roes waarderen maar ik kan hem niet als fantastisch ervaren. Ik kan mezelf er ook niet toe zetten dit te laten varen. Ik wil het tegen het willen in. Want zonder dit soort dagen kent mijn leven geen zin.