De zon weet niet goed of ze doorbreekt of niet, de wind weet het wel zeker. Het sneeuwt bloesems voor mijn raam. Ik draag een zomerjurk en winterlaarzen. Ik bekijk mijn agenda, die vol zit zoals in mei hoort. Ik hou er mijn hoofd naast. Net als de lucht voor deze tijd te vaak bewolkt. Ik voel me als mijn laptop; het lukt me niet om op te laden als ik niet in slaapstand sta. De energiestroom is te zwak. Wat ik wil is de geur van zonnebrand. Je hand weer in mijn hand. En een paar achteloos aangeschoten slippers.