Moeilijk, moeilijk, moeilijk

De trein is stampvol. “We zijn maar half zo lang als we zouden moeten. Er was een springer in Lelylaan. De andere helft staat nog daar. Oh, we hebben ook geen conducteur. Hopelijk morgen een betere dag.” Met mijn ellebogen in diverse buiken en meerdere oksels in mijn neus begraaf ik me net als mijn medereizigers in mijn telefoon. Zo dicht bij al die lijven, toch zo alleen. De avond eindigt bij Brigitte Kaandorp, waar ik grinnikend mee zing. Er zijn zoveel redenen om niet te springen, naast niet gereduceerd willen worden tot een tragikomisch intercombericht. Morgen een lichtere dag.