Ik pers meerdere kalven uit en laat in de nacht bloedstrepen achter op mijn hoofdkussen. Ik kan dit wel mooier maken, of omfloerster, of minder genant, maar het is de maandelijkse realiteit waar ik, met een goed Nederlands woord, mee moet dealen. Ik ben veel te confuus, diffuus of gewoon fuus van de molletjes en de profennetjes om na te denken over wat ik schrijf. Soms heb ik een voedselvergitiginkje of een grieppie, ik mis dat. Tanden op de bittere pil en doorbijten maar weer. Over twee dagen weet ik het niet meer. De wonderlijke vergetingsgezinfheid van het vrouwelijke brein.