Oerhollands

Het is 27 augustus en eindelijk zomer. Ik hijs me op mijn stadsfiets om naar Utrecht te rijden. Het stuk langs het kanaal, waar de schaduwen diep zijn en de weg eentonig, sla ik een volgende keer over. Verder is het een oerhollandse tocht vol velden en schapen, waarin mijn hoofd vrolijk tegen zichzelf babbelt. Als ik aankom ben ik moe, maar niet van het soort dat een mooie vrouw op een zonnig balkon niet goed kan maken. De trein terug rijdt niet naar mijn station, ik had best zonder die laatste vijf kilometer gekund. Ik trap me er doorheen.