Ik lijk op mijn vader, aldus mijn moeder, als ik haastig met haar over de gangpaden van de Ikea snel. Even een nieuwe bureaustoel. Geen tijd voor gesnuffel. Ik pik ook een lamp op – ik zit al maanden in het donker – en vooruit, een nieuw kussen – dat scheelt al die veren over de vloer. Na de kassa schuif ik een hotdog naar binnen, spring op en verdwijn met de winkelwagen. Zo was het precies lang genoeg. Thuis begin ik, tot mijn moeders verbazing, meteen te schroeven. Ik lijk misschien nog wel net iets meer op mijn vader dan ze dacht.