Grauwe poëzie

 

Mij staat nog vaag iets bij van een oktober vorig jaar, waarin de lucht een schouwspel van goud en amber en koper was en de bladeren roodgerand dansten in de avondzon. Misschien komen die tijden nog, maar nu is het niets dan grijs uit mijn stoffige raam. Ik kijk vanuit mijn betrekkelijke droogte naar een jonge verregende vrouw, worstelend met een grote, klapperende paraplu. De druppels vliegen van onder naar binnen en de wind trotseert het dunne laagje huichelachtige bescherming. Ook in een natte flarderige dag zit een grauwe poëzie. Voelen hoef ik deze niet. Ik blijf vandaag maar binnen.