Ik kon als kind goed leren. Of nou ja, leren, ik kon veel informatie opslaan in mijn hoofd, op de juiste plek vast laten klikken en dat begrip op een proefwerk eruit laten vloeien. Echt stampen, begrippen woordelijk in mijn hoofd krijgen, daar had ik minder talent voor. Gelukkig werd me dat ook minder vaak gevraagd.
Hoe je het doet op school, dat is in onze maatschappij een belangrijke graadmeter voor succes. Andere talenten worden moeizamer wakker gemaakt. Ik bleek in de groep 8 musical te kunnen toneelspelen zoals ik kan leren. Ik kon er helemaal niets van stampen, maar toen het doek opging klikte er iets in me en viel ik in mijn personage, of mijn personage in mij.
Omdat het de enige manier was emoties te uiten heb ik mezelf tweevingerig leren typen (dat doe ik nog steeds) en me eindeloos vastgebeten in woorden. Totdat woorden zich vastbeten in mij. Het had niets te maken met werkstukken maken, verslagen typen of samenvattingen opschrijven. Ik gebruikte woorden als mijn stem, iets dat vanuit school niet werd gestimuleerd.
Ik herinner me hoe ik na eindeloze lessen nog een avond lang verdiepte in scènes voor het middelbareschooltoneel, wat een vrijwillig fenomeen was en waar dus maar een heel selecte groep aan meedeed. Ik herinner me ook hoe een leraar besloot een vrijwillige schrijfcursus te geven na schooltijd.
Ik had het al druk, met al dat leren, met drie keer per week sporten, maar ik wilde dit er allemaal bij. Er stonden geen punten voor, het was ook niet zoals een bestuursjaar op de universiteit, iets dat goed was op mijn cv. Ik kreeg er waardering voor, maar geen externe motivatie. De drijfveer lag echt alleen in mij.
Al terwijl ik het deed wist ik dat het belangrijk voor me was, van een heel andere orde dan het leren van scheikunde. En ook nu herinner me geen van de negens die ik haalde op een proefwerk, maar wel hoe het voelt om na een gespeeld stuk de zaal in te gaan. Ik herinner me geen van mijn gestotterde presentaties, maar wel het moment dat ik een verhaal voordroeg in die buitenschoolse les.
Uiteindelijk bleken die achterafuurtjes een graadmeter voor mijn geluk. Ik haalde mijn master, vergat mijn vak meteen weer en ben in een eindeloze studie geraakt van wat die drijfveer nou is, in mij. Hoe hij geraakt wordt, hoe hij anderen raakt. Hoe ik kan leven, leren, werken vanuit die intrinsieke motivatie, de enige die eigenlijk telt.
Ik ben er nog niet. Maar ik ben dichtbij.