Het valt me inmiddels op, dat ik dezelfde reactie heb op gevaar als op een presentatie. Dat ik een man die met een vuurwapen naar me zwaait net zo koel en beredeneerd behandel als de man die mij zijn powerpoint overdraagt. Dat kun je zien als een verregaand ontwikkelde manier om met een crisis om te gaan, maar eigenlijk is het andersom. Een heel heftige manier om met een dagelijkse situatie om te gaan.
Ik ben iemand die rationeel blijft denken tijdens een noodsituatie, omdat mijn leven een aaneenschakeling van noodsituaties is. Ik kan goed omgaan met extreem angstige omstandigheden, omdat ik heb geleerd een functionerend mens te zijn in extreem angstige omstandigheden. Laatst nam ik mijn pols op nadat ik bijna door een auto van mijn fiets was afgereden, en besefte dat de verhoging van hartslag nog wat lager was dan wanneer ik een interview zou moeten afnemen.
Ze geven me bètablokkers met een reden. Mijn bloeddruk is prima, maar mijn hartslag is ook op normale dagen soms buiten proporties. Niet echt iets waar ik veel van merk, behalve in noodweer. Zo sloeg iemand me ooit met een zweep op straat, vanuit een portiek. En ik rende hem twee blokken achterna. Niet uit blinde woede of vergeldingsdrang, maar omdat dat gewoon juist leek. De angst- en verstijvingspiek die ik kreeg was zo dicht bij mijn normale angst- en verstijvingspieken, dat ik erop reageerde zoals ik zou doen als een collega een propje naar me schoot. Direct en zonder na te denken.
Dat ik de volgende dag naar het politiebureau moest, en naar de dokter, dat was veel traumatischer. Ik leef in een wereld waarin naar de dokter gaan enger is dan aangevallen worden. Ik leef in een wereld waar naar de psycholoog gaan enger is dan een bijna-ongeluk. Ik leef in een wereld waar naar mijn werk gaan soms een enger idee is dan doodgaan. Ik weet niet zo goed hoe ik kan uitleggen in welke wereld ik leef, ik heb het nooit anders gezien als de wereld in het algemeen. Maar ik weet dat dit niet is hoe iedereen zich voelt.
Toen ik klein was vroeg ik me nog wel eens af hoe anderen dat deden; opstaan. Naar werk gaan. De energie bij elkaar schrapen voor weer een dag. Geconfronteerd worden met mensen die met je willen praten. Gevoelens moeten vertolken. Een mens zijn. Nu vraag ik het me niet meer af, ik weet dat de hoeveelheid lef die dit mij kost abnormaal is.
Dat verandert niet wie ik ben of wat ik doe. Het verandert hooguit hoe ik mezelf zie. Ik kan me haten om alles wat ik laat, niet durf, in bevries of elke situatie waar ik mijn mond in hou. Maar ik zit in die situatie. Omdat ik iets doe wat ik eigenlijk niet durf. En ik ben geen wereldleider, en ik ben geen held. Maar ik doe het allemaal wel. Omdat ik dat wil. Niet omdat iemand me vertelt dat het moet.
Dus ieder ander mag me afrekenen om hoe ik ben. Ik zal het in overweging nemen en er aan proberen te werken. Maar ik zal mezelf nooit als de zwakkere persoon zien. Want ik leef dit extreem angstige leven en ik sta elke dag op. Ik ga het aan, ik doe dingen buiten mijn comfortzone. Ik ben geen avonturier of pionier, ik ben geen verzetsstrijder en ik ben geen wereldverbeteraar. Maar ik doe, ik ben, en ik kies voor mij alleen.
Niets wat ik doe is bijzonder, Maar af en toe durf ik toe te geven aan die stem die me vertelt dat ik dat wel degelijk ben. Ik doe niets buitengewoons, maar ik doe elke dag wat ik niet durf. En dat is niets geks, of buitenproportioneels. Ik ga de wereld er niet mee veranderen.
Maar ik ben waarschijnlijk een van de moedigste personen die ik ken.