We zitten met zijn vieren aan een vegetarisch diner. Een van ons praat honderd uit, de drie anderen luisteren langzaam mee. De thema’s die steeds terugkomen zijn emotionele stabiliteit en fysieke nabijheid. Beiden hangen nogal veel met elkaar samen. Degene met de meeste woorden en energie is degene die altijd de grootste fysieke afstand bewaart. Je kan het gooien op haar ADHD. Maar ineens lijkt het me heel logisch, voor iemand die geen nabijheid kan verdragen, dat de behoefte aan menselijk contact zich op een andere manier ontsluit. Uiteindelijk voelen we ons allemaal toch emotioneel veilig genoeg voor een groepsknuffel.