Ik fiets naar mijn werk door eindeloze zon en bijtende kou. Gelukkig glijd ik dit keer niet uit over de valse veldpaadjes waar stiekem witte rijp op rust. Na maanden van donker en onrustige luchten is het een verademing om weer zo vrij te reizen. In mijn maag knappen zacht kleine belletjes van verwachting. Ik heb zin in de waas felgroen die de oude takken liefdevol toedekt, in de kakofonie van paars en geel die binnenkort de kop opsteekt, ik heb zin in dansen op het monument voor gestorven homoseksuelen. Het is weer bijna tijd voor kleur, tijd voor feest.