Spiritueel narcisme

Ik wil niets aannemen van mensen die het antwoord zeggen te weten. Dat zou een bijzonder groot probleem zijn geweest in 1921. Of 1834. Of bijna elk ander jaartal dan de huidige tijd, met uitzondering misschien van het moment dat we nog lekker als jagers en verzamelaars door de rimboe zwierven. En dan alleen maar omdat we nog niet genoeg woorden hadden om eens een uurtje te praten over de zin van het leven.

In de huidige tijd is het nog niet eens zo’n probleem. Managers hebben liever dat ik zelfstandig werk dan hun laatste woord. Mensen mogen hun mening overal ventileren maar ik heb de vrijheid dat te negeren. Vrouwen hebben meer rechten dan dat blad in de keuken waar ik zo weinig kom dat ik de naam er niet eens meer van ken.

Ik hoef niet meer op zondag naar de kerk, een man mag ook best in een jurk, als ik liever Wilders stem of alleen plantaardige producten eet is dat volledig mijn keuze. Het enige moment dat ik echt volslagen uit het veld geslagen ben, is als het over mijn eigen, persoonlijke psychische gezondheid gaat.

Want dan moet ‘je’ het loslaten, ‘je’ een rondje gaan hardlopen, ‘je’ vooral eens therapie proberen of ‘je’ gewoon denken dat het gevaar niet realistisch is. Lekker uitslapen, wat minder werken, het wat minder serieus nemen, niet zo piekeren, vooral niet – wel – nee nietus – aan de antidepressiva gaan, je gezonde volwassene cultiveren, je communicatieskills verbeteren, uit je slachtofferrol stappen, gewoon eens even lekker normaal gaan doen.

Nou, ik persoonlijk krijg het me daar toch een partij op mijn heupen van. Als iemand begint met ‘je moet’ slaan bij mij namelijk de stoppen al volledig door. Daar kan de ander niet zoveel aan doen. Maar al dat goedbedoelde advies, daar helpen anderen mij niet mee. Ik moet het zelf doen, al hebben ze driehonderd keer gelijk, als ik het niet zelf heb uitgevonden dan begin ik er niet aan.

Dat kan ik meestal aardig goed overbrengen in een zinnig gesprek tussen mijn recalcitrante puber en andermans gezonde volwassene. Behalve als ik per ongeluk ben aangelopen tegen een volwassene met een goeroecomplex. Waarbij vitamine B12, mindfuloefeningen in het stilteklooster, het herontdekken van de eigen kern of een zelfzorgritueel zo belangrijk is geworden dat de weg die ze gevonden hebben een godsdienst wordt.

Het klinkt een beetje overtrokken, maar er lijken er inmiddels zoveel mensen met een goeroecomplex te zijn dat er een eigen label in zwang is gekomen; de spirituele narcist. Alles heeft tegenwoordig een label, dat is niets nieuws. Maar met een ex-verslaafde in elke Linda, een zelfverklaarde gids in elke yogazaal, een zelfhulpboek voor elke hoofdpijn, vind ik het bestaan van zo’n label ideaal.

Het maakt dat ik een mantra heb bij elk nieuw advies over een zeer persoonlijk en kwetsbaar probleem dat begint met ‘je moet’. Mijn hoofd fluistert ‘spiritueel narcist’ en ik heb er vrede mee. Daar kan niemand iets aan doen, of nou ja, misschien na een lange weg, maar ik hoef er niets mee.

Soms hebben ze driehonderd keer gelijk. Schematherapie schijnt inderdaad goed te werken bij sommige mensen, B12 is ook wel eens een probleem. Hardlopen is best lekker. In de slachtofferrol zit ik eigenlijk weinig. Yoga doet me niet veel, gezonde voeding wel iets. Mindfulness is op zich ook voor mij wel een aardig idee, als ik het doe zoals het ooit bedoeld werd en mijn eigen weg erin vind. Zonder goeroe.

Therapie werkt als de ander naast me staat en niet boven me. Antidepressiva werkt ook, daar heb ik verder geen verklaring voor. Het is allemaal op zich geen slecht idee.. Maar dat we qua wetenschap psychiatrisch nog ergens in de middeleeuwen zitten, betekent niet dat je me kan bekeren tot een middeleeuwse godsdienst.

Vertel me gerust wat werkt voor jou en misschien krijg je me wel mee. Maar probeer maar niet om me jouw overtuiging op te dringen. Want ik kan een antwoord alleen aannemen van iemand die weet dat hij het ook allemaal niet weet.