Ik kom twee uur te vroeg bij de angsttandarts, dus loop ik een rondje door de nieuwbouwwijk. Als ik op een bankje zit, glijdt een vrouw in een rolstoel op me af. “De invaller heeft mijn schoen te los gestrikt,” begint ze zonder omhaal. Twee minuten later ligt haar voet op mijn schoot. “Je bent een held.” Ik rijg zwijgend. Ze geeft me een handzoen, een Spaanse zegen, -“Vertel dat thuis aan je vriend of vriendin!” – , rolt dan met jaloersmakende veerkracht weg. “Je moet sterk zijn,” roept ze nog. Ik weet niet of dat over haar gaat, of over mij.