Ik slaap als ik de kans krijg zo’n twaalf uur per nacht. Als ik wakker word mopper ik een tijd dat ik door wil slapen. Blijkbaar vind ik het leven wat vermoeiend. Prikkels komen ook lekker hard binnen en de meeste buitenwerkse activiteiten zijn een stapje te veel. Ik moet het maar uitzitten deze maanden en me niet laten meeslepen door de verstikkende deken van duisternis. En slapen, veel slapen. Vanochtend, nou ja, vanmiddag dus, schijn ik iets te hebben gezegd als ‘waar was ik?’ me hebben omgedraaid en weer weg te zijn gevallen. Het zal wel even nodig zijn.