Rafelen

Het is eind juli en het meer voor het raam wordt steeds groener. Het huis is af en toe leeg en dan meteen weer vol, af en toe strak afgewerkt en dan meteen weer gekreukt. Ik ben moe en ongesteld en het is heet. Het wordt straks boven de dertig graden, wat betekent dat ik ergens in de wanordelijke kleren mijn vestjes moet zoeken. De temperatuur van mijn werk heeft een omgekeerd evenredig verband met de temperatuur buiten. Het is midden zomer, mijn hoofd is stoffig plakkerig als de avondlucht. Het huis rafelt aan de randjes. De zon blaast door.