“Wij kochten ons eerste huis voor 25.000 gulden,”  zegt mijn toekomstige schoonvader, een beetje van zijn stuk gebracht. Het kost me moeite om een opmerking in te houden over het dorp waar hij dit befaamde eerste huis kocht. Ik slik heftig om een antwoord over een ‘gehucht uit de guldentijd, met als inwoners twee man en een paardenkoper’ weer naar binnen te laten glijden. Amsterdam is iets minder goedkoop dan de dorpen waar zelfs onthoofde paardenlijven van wegrennen.

Ja, we kopen een huis.

Het heeft een benedenverdieping, een bovenverdieping, een zolder, een voor-, en een achtertuin. Onze drie katten zullen  het er heerlijk vinden. Onze toekomstige kippen ook. En wie weet, zelfs onze kinderen. Kan het nog volwassener? Het is prachtig, het is de volgende stap, het is doodeng.

Maar het is nog niet nu.

Gelukkig ben ik een opmerking naar mijn toekomstige schoonvader weg aan het slikken, want mijn toekomstige schoonmoeder begint juist dan over ons financieel partnerschap. Ik duw net die gigantische paardenkop weer terug naar mijn stembanden, en het beest neemt een tweede opmerking over ons op handen zijnde huwelijk in één beweging mee.

Ja, we gaan trouwen.

Maar ik wil mensen niet te veel herinneren aan onze huwelijksdatum, voor het geval iedereen toch besluit om stiekem langs te komen met rijst en slingers in de tuin en een versierd bed en dure jurken en tranentrekkende speeches. Ik wil geen drama en geen toneelspel. Ik wil mezelf zijn, dus geen gastvrouw spelen, geen stress hebben en geen nare verwachtingen opwekken. Zoals dat ik naar de kapper zou gaan voor mijn huwelijk. Of dat ik mijn wenkbrauwen ooit zou laten epileren. Of dat ik die dag wél een jurk zal dragen die mijn kruis bedekt. Ik ben niet van plan om te veranderen voor die dag. Ik ben van plan om het te doen zoals ik dat wil, zoals ik ben. Maar het blijft volwassen. Het blijft de volgende stap. Het is doodeng.

Maar het is nog niet nu.

Of wel? Nieuwjaar is voorbij. We zijn in het jaar waarin ik een huis koop. Het jaar waarin ik mijn ja-woord ga geven. Blijkbaar ook in het jaar waarin ik metaforische paardenkoppen naar binnen sta te slikken. Ik ben bang. Zoals ik altijd ben als ik de teugels van mijn toekomst vast in handen heb, maar de snelheid niet kan bepalen. Ik weet precies waarheen ik ga, maar ik kom er zo snel. Ineens zijn we er.

Het is 2012.

Het is nu. Het is zover. Het is doodeng om volwassen te worden, het  is doodeng om de volgende stap te nemen.  Maar ik neem de stap met mijn metaforische paarden, mijn nieuwe achtertuin, mijn gigantische wenkbrauwen, mijn ontblote kruis en vooral met mijn –toekomstige-  vrouw.

Dit wordt ons jaar.