Ik moet een beetje knipperen als ik thuiskom. Niet alleen heb ik ons hele nestje nu in gebroken wit gekregen, ook de schoonmaker is langsgeweest en heeft de warmhouten vloer erbij laten glimmen. Het lijkt een oase, wat versterkt wordt door de diverse pijnstillers die ik op tweeuurlijkse basis geslikt heb en het feit dat mijn interne wereld meer lijkt op een oorlogsvisioen. Thuiskomen in deze pracht is bijna te mooi om waar te zijn. Dus ik sta te knipperen met mijn ogen. Ik wou dat iemand me kneep. Het kan toch niet waar zijn dat ik hier, werkelijk, leef.