Mooie winter

Ik spreek namens iedereen als ik zeg: het is koud. En natuurlijk heb ik mijn handschoenen nog niet teruggevonden. Dus ik fiets in sneltreinvaart langs de berijpte en bemiste velden. Grappig dat ik ze zie. Nog geen jaar geleden keek ik niet op of om, ik fietste omdat het licht in mijn hoofd gaf. Twee jaar geleden had ik geen fiets, en geen licht in mijn hoofd. Nu krijg ik, halfbevroren, tijdens de tocht het eerste rotje van het jaar naar me toe geworpen. En zelfs terwijl ik mijn ogen dichtknijp denk ik nog; wat kan de winter mooi zijn.