gay.nl

Huisje, boompje, barretje

‘Oh’, ik denk niet dat ik het zou kunnen hoor,’ zegt ze. Ze werpt haar lange blonde haren naar achter en zuigt nog even overtuigd aan haar rietje. Wodka-jus denk ik. ‘Je bent ambtenaar geworden,’ vervolgt ze.’Je hebt ineens een groot huis. Wat is de volgende stap, kinderen?’

Ik zie haar even glimlachen naar de man op het grote podium. Op mijn beurt glimlach ik naar de barvrouw met haar ijsblauwe ogen en donkere krullen. Voor die vrouw kwam ik, voor die vrouw alleen.

De blondine is maar een afleiding.

“Hoe oud ben je?” vraag ik de blondine naast me. “18.” antwoordt ze. “Oh zo jong,” begin ik. “Vroeger dacht ik ook nooit dat ik een vaste baan zou krijgen, een huis zou huren”, vliegt er door mijn keel, en weet dat het een cliché is voor de woorden mijn lippen hebben bereikt. Toch zijn ze hoorbaar, sterven ze in de oren van de luisteraar. Een pijnlijke dood. Ze lacht naar me. “Nee, toen jij 18 was dacht je ook dat je vrij zou zijn, zo rusteloos als ik,” maakt ze mijn zin af, bijna met genoegen.

En ze knikt superieur.

“Ik zou het niet kunnen hoor,” zegt ze weer. “Ik denk ook niet wanneer ik zo oud ben als jij. Maar het lijkt me wel zo heerlijk om gelukkig te kunnen zijn met, nou ja,” ze haalt haar schouders even op, “een normaal leven.” En ik zie dat ze er naar verlangt, dat normale leven. Het niet rusteloos zoeken naar een betere plek, een leukere man. Ze verlangt er naar, maar ze wil het niet hebben. Het heeft geen charme, niets artistieks of authentieks, dat leven van een vrouw met een vaste baan, een groot huis in de suburb. De albert.nl die je boodschappen verzorgt en de schoonmaker die de vloer stofvrij houdt.

En elke avond de kat op schoot.

Ik walg van mezelf. De persoon die zij ziet in mij. Mijn glas is leeg. De barvrouw ziet het. Ze zet een wodka-bitter lemon voor mijn neus, en een gin-tonic ernaast. Haar blauwe ogen knipperen me toe. “Wat is er, schat,” lijken ze te vragen. Mijn grijs-blauw-groen-bruine-poepogen boren terug. “Ik word oud,” zeggen ze. Maar de barvrouw is alweer weg voordat de boodschap haar bereikt. Een grote man probeert haar in bed te flirten. Ze werpt haar hoofd in haar nek en schatert, hij pakt haar hand vast. Ik wou dat ik hem was.

Of in ieder geval niet mij.

De blondine draait zich om. De man van het podium nadert. Zijn haar wordt grijzer met de stap. Hij kust zijn blonde schone van 18 en bestelt een shot. Ze kijkt bijna verontschuldigend naar mij. Hij is een artiest, hij is goed, hij is een alcoholist die geen cent op de bank kan houden. Hij is minstens 50.

Zij is vrij.

De barvrouw is bezig met de volgende rij mannen. En een bijzonder mooie vrouw. Ik neem een shot. Dan nog een. En dan ga ik met de nachtbus naar mijn suburb. Ik huil. Ik zie de grote, lege kamers, en ik huil. Ik snif eenzaam voor de gigantische tv. De kat durft me eindelijk te benaderen. Ze heeft zich net op mijn schoot genesteld, op de grote bank in de nog grotere kamer, als een sleutel het slot doet kraken. De oranje kamer kleurt even blauw als de barvrouw haar ogen op mij richt. “Wat is er schat,” zeggen ze. En dit keer luistert ze. En lacht.

Tot de nieuwe glazen pui het decadent grote balkon bijna doormidden klieft.

Als ze eindelijk stopt met lachen, kruipt ze op mijn schoot. De kat kijkt even naar haar, maar geeft zijn plekje vrij. De barvrouw grinnikt nog wat na. “Je bent schrijver, wat geeft het dat je dat doet als ambtenaar, wat geeft het dat je verdient?” zegt ze. “Je bent niet saai. Ik ben vijf jaar jonger, ik hou je wel jong. Al heb je mij daar niet voor nodig. Je houdt van je leven.” Ik knipper even met mijn ogen. Ik weet dat ze gelijk heeft.

Mijn huur is huizenhoog, mijn schuld is torenhoog, mijn leven is finaal veranderd. Ik kan niet meer weg, ik heb te veel verplichtingen. Ik zit er in. Ik ben volwassen. Toch zou ik morgen, in een opwelling, alles kunnen geven aan de hoogste bieder en naar Spanje vertrekken. Als ze maar mee gaat.

Met haar ben ik vrij.