Zondag vraagt om zo’n lunch, waarbij het antwoord op “hoe gaat het” niet simpelweg “goed” is. Meer “mijn psycholoog wil dat ik mediteer, mijn coach dat ik negatieve gedachten omdraai. Dus doe ik wat anders, ik maak een dagboek in 100 woorden..” Een hele mond vol, maar waar ik met anderen niet praten kan, kan ik bij mijn ouders soms niet zwijgen. Als ik het moment wil vastleggen, stopt een voorbijgaande fietser om de camera over te nemen. Gek hoe zo’n klein gebaar van vriendelijkheid kan aanvoelen als een warme deken. Mijn hart zingt zachtjes; ik maak mijn eigen therapie.