Schaapje noem ik haar. Want poes kan eigenlijk niet meer. De katten in mijn leven zijn niet meer op vier handen te tellen, de mensen die ik poes noem niet op zes. Soms ontglipt het me zelfs in de supermarkt bij een lieve caissière. Schapen ontglippen me nooit. Of geitjes. Met bokkensprongen over de stenen heen en die lieve kopjes tegen je knieën. Kleine grazers die zelfs op een steile berg weten te trippelen en nog gras weet te trekken tussen de stenen. Wolfje, antwoordt ze. Een roedeldier met territoriumneigingen. Heel passend, maar voor een schaap misschien een slecht voorteken.