Alles opschrijven zoals het gebeurd is, is geen kunst, maar wel makkelijk. Op 31 december 2010 begaf ik me naar een gaybar in het centrum van de stad. Mijn vriendin (en barvrouw) bevond zich daar al, zij moest inkopen doen voor het feest. Ondertussen zat Miano Ikar waarschijnlijk met zijn vrienden naar de TV te kijken. Vanavond zouden ze scoren, dat was zeker. Zijn vriend, Peter Inges, stelde een weddenschap voor. Wie het eerste in een vrouw zat, had gewonnen.
Ik was vroeg in de stad. Misschien te vroeg. Diverse mensen hadden het laten afweten. Mijn vriendin rende heen en weer met versieringen en hapjes, maar zij moest de bar ook nog schoonmaken. Ik nam de decoratieve en catering-werkzaamheden op mij, zodat zij haar handen vrij had om de bar in orde te brengen.
Gelukkig kwam er hulp in de vorm van een gemeenschappelijke vriendin, die eigenlijk liever een leuke avond wilde hebben. Daar was ze toe gerechtigd, maar ze was zo lief om zich toch over de bar te ontfermen. Miano dronk ondertussen waarschijnlijk zijn vijfde tequila en begaf zich naar het rembrandtplein met zijn vrienden.
Mensen begonnen op de deur van onze bar te kloppen.
We hadden een kwartier daarvoor moeten openen, maar het was nog steeds een complete chaos. We renden af en aan met de laatste versieringen. Uiteindelijk opende iemand de deur. Nu moest het feest toch echt van start. Van dat moment trok ik me terug achter mijn rum-cola.
Vrienden kwamen binnen voor het feest. Toen de klok 12 sloeg keken we buiten naar vuurwerk. Ik wenste dat het einde van het jaar niet de sfeer van het nieuwe jaar inluidde. Maar mijn vriendin, die tien minuten vrij had gekregen van haar baas, viel mij in de armen. Op dat moment wilde ik dat het heel, heel lang zo zou blijven.
Ons moment duurde niet lang genoeg.
Nauwelijks was het besloten gedeelte van het feest afgelopen, of mensen van het Rembrandtplein begonnen binnen te dringen. Ik zag mijn vriendin de dronken of stonede mensen naar buiten duwen. Toen een vrouw haar aanviel heb ik zelf ook eenmaal ingegrepen.
Na een uur idiote gasten te hebben aangezien begaven we ons naar het podium. Miano was ook in de bar. Of wat zijn naam ook was. Ik danste met mijn vrienden, toen hij hij zijn hand onder mijn jurk stak.
Ik dacht dat het mijn vriendin was.
Ik draaide me om om naar haar te kijken. Miano kreeg ondertussen ook mijn ondergoed opzij zodat hij met zijn vingers binnen kon dringen. Zodra ik de schaduw van een man achter me zag trapte ik naar achteren. Ik heb iemand geraakt, maar ik weet niet wie. Toen ik me omdraaide was hij verdwenen.
‘Ik had maar geen jurk moest dragen,’ was de reactie van de omgeving. Of: ‘Zo erg is dat toch niet?’
‘Dat is toch normaal? Dat doen mannen altijd.’
Niamo weet nog dat hij zijn weddenschap heeft gewonnen, maar hij herinnert zich mij niet. Ik weet niet wie hij is, die eerste man die bij me binnenkwam.
Oud- en nieuw is nog maar een verre herinnering. De narcissen steken hun kopjes boven de aarde. Ik luister naar de vogels die terugkomen vanuit het zuiden, en ik durf het eindelijk te schrijven, precies zoals het gebeurd is. Dat is geen kunst, maar het is wel zo makkelijk.