Ik kwam vandaag mijn tweelingziel tegen,
zomaar in een tochtige straat,
het was al te vroeg om met haar te leven,
voor liefhebben was het nog te laat.
Ik groette beleefd, knikte even,
in het voorbijgaan, zoals dat soms gaat,
de tijd zal me leren of ze blijft kleven,
ik liep snel, voegde woord bij daad.
Misschien is die zin haar bijgebleven
´loop snel´ is een vreemde raad,
nu voel ik me jachtig, voortgedreven,
ik leef, dat doet hopen, maar ken geen maat.
Wat zal ik doen, maar wat zal ik niet geven,
als zij opeens weer voor me staat.