Het is het gouden kwartiertje, het moment dat de zon zich na schitterende afwezigheid nog even laat zien. Mijn houten vloer lijkt verguld en het meer ligt er belachelijk bevallig bij. Ik vind mijn huis zo mooi dat ze soms pijn doet aan mijn ogen. Dat ik denk, ‘zo kan het wel weer’. Vooral als mijn humeur helemaal niet strookt met de schoonheid. Meestal krijg ik er gelukkig vlinders in mijn buik van. Verliefd op een huis, het kan. Net als met andere verliefdheden vergeet je een beetje hoe belangrijk het voor je is, tot je het niet meer mist.