Elke dag loop ik langs het meer. De afgelopen dagen is daar een overschot aan bloesems, zwanen en zonnige vergezichten. Er is ook een onderschot aan mensen die bloemen plukken, zwanen lastigvallen en het uitzicht vertroebelen. Er is maar één mens die er altijd is. Een man van midden dertig, met een ontbloot bovenlijf, een koeltas en… een laptop. Duizenden jaren na de jagers-verzamelaars herenigt hij werken met lanterfanten. De natuur heeft geen bedoeling, een virus geen bestemming, maar het kan onze richting veranderen. Is dit ‘nieuwe normaal’ naast een crisis misschien ook het begin van een minder gejaagde tijd?