De duif heeft een late leg. Één donzen bolletje zit piepend op het balkon. Haar broertje redde het niet. Omwille van het kleine ding en de terroriserende moeder blijven we uit de buurt van het nest. We volgen de relatiecrisis van een buurtgenoot via een open raam. Het is een telefonische ruzie, dus we horen argumenten van één kant. Ze zijn overtuigend genoeg. Na een kwartier sluiten we het raam om de jongen en het kuiken alleen te laten bibberen. De enige eenzaamheid die we op dit moment kunnen verzachten is die van onszelf. En dat lukt ons al ternauwernood.