Toen was het op. Vier dagen voor de vakantie, na een week toneelspelen, werkstress en een artikel van duizenden woorden in de vrije uurtjes geeft voor de verandering niet mijn hoofd, maar mijn lichaam er de brui aan. Huishomolief, al twee dagen in de lappenmand, heeft voorspellende gaven. ‘Heb je al hoofdpijn? Straks krijg je koorts.’ We niezen en proesten gezellig vanuit twee kamers naar elkaar. Ik probeer een coherente overdracht te maken terwijl er regenboogkleurige olifanten voor mijn ogen dansen. Hopelijk lapt mijn lijf zich weer op voor de vliegreis. Zo niet, dan toch. Griekenland, ik kom er aan.