We zitten op de steiger en we zeggen niet zoveel. De zon schijnt af en toe door het wolkendek heen, de bomen ruisen en een vogelkoor zorgt voor de nodige muziek. Geen geklingel van een tram, geen zwaailicht van de ambulance. De ruimte is bijna adembenemend, alsof mijn hoofd ineens is vergroot. We gaan naar de buurtbioscoop en kijken de bankier van het verzet. Daarna fietsen we naar huis en baadt de avond in het laatste zonlicht. Stil, ruim, veilig. Ik weet niet hoe lang ik kan dansen in een traag ritme, maar nu is het even precies snel genoeg.