Ik zit oog-in-oog met rond de dertig zwanen. Of eigenlijk, oog-in-kont. Ik heb nooit zoveel zwanen tegelijk gezien als op deze plas, en wat ik ervan gewend ben is majesteitelijk. In hun natuurlijke habitat zitten ze kennelijk meer onder water dan dat ze erop dobberen, en omstebeurt kantelen de zwanebibsen omhoog. Ons zitvlak heeft bij hen de functie van drijfdeel. Als ik genoeg heb van de natuurtelevisie verpot ik wat lavendelplanten op het balkon, spray ze met water en fluister ze lieve woordjes toe. Pas als het helemaal donker is stuc ik nog even een muurtje. Gewoon omdat het kan.