Ik heb een spelende jeugd gehad. Klimmen in de bomen, een hooibaal als huis, verbergen in de lange graslanden, stoeien met de koeien, in het water vallen en schaatsen op natuurijs. Ik heb gespeeld alsof het het enige was wat er toe deed. Ik heb gerekend en getaald, ik heb uitgezonderd en -te weinig- gefaald, maar nooit zo geleefd als met de stank van een vlierboom in mijn neus, dat zachte merg, de takken die ik nu afbreek met een knip. Die boom. Dat was ik.
En als je me vraagt of ik een smartphone had willen hebben, of internet, of spotify en blendle, dan zeg ik; ja graag. Ik had willen kunnen swipen en niet steeds vast hoeven lopen in het enige spelachtige dat we bezaten, de wereld van Sophie – waarvan het boek zoveel beter was. Maar of ik het had willen inruilen voor de wereld van mijn fantasie? Nee nooit. En voor die vlierboom? Zeker niet.
Ik had willen facebooken en msn’ en en Instagrammen en vooral nooit hoeven bellen. Maar dat leven had ik niet. En als ik niet gevallen was op dat ijs, geslipt in het water, gevangen door die beesten, gekluisterd door die takken, dan was ik er nu niet. Het was in mijn depressies het enige dat nog bestond tussen willen leven en niet. Het zinderend voltooid zijn van een zomer, de dijken waarin we verbonden waren, de weeë geur van de vlierbloesem. Daar, toen, lag alles nog in het verschiet.
Zo’n 25 jaar later slaat dat spel me keihard terug. Dat kent andere middelen dan vroeger, maar het vallen en dan weer gewoon opstaan vergaat niet. Als ik een onmogelijk project opzet haal ik mijn schouders op voor wat ik al weet en stort me keihard in het onbekende stuk. Want dat kan ik niet en het trekt me als een gek.
Ik ben steeds opnieuw geboeid door wat ik niet kan. Daar past de enorme veranderlijkheid van de digitale wereld zo uitstekend in. In een veilige jeugd is avontuurlijkheid zuurstof voor je ziel en in een tweede jeugd laat het me uit elkaar spatten van creativiteit. Nu wil ik een toneelstuk maken, een vlog, een podcast, een stichting, therapie met geitjes. Er is altijd wat nieuws waar ik naar verlang.
Ik begrijp het keurslijf van de huidige maatschappij, eentje die zich maar slecht lijkt aan te passen aan de huidige mogelijkheden, en ik pas er niet in. Ik wil niet in de kaders, binnen de lijntjes, het maximale bereiken met het talent dat ik heb. Ik zie in perfectioneren van al gezette stappen voor mij geen enkel enkel gewin.
Ik wil doen wat ik nog nooit heb gedaan, of wat niemand ooit heeft bedacht, gewoon omdat dat goed voelt. Ik wil talen en falen en alsnog trekken over de ongebaande paden, liggen in het ongelegen gras. Waar het niet uitmaakt wie ik vandaag ben of wie ik gisteren nog was. Waar het niemand kan schelen of ik wel iets weet van cadans, want ik ben de enige die danst. Ik wil niet rekenen en taal, ik snap dat allemaal. Maar zolang ik nog niet geklommen heb wil ik alleen maar weer het vlierbomenbos in.
Er ligt nog van alles in dat verschiet. Want er is veel al achter me, maar zoveel meer nog niet.
[bctt tweet=”Er ligt nog van alles in dat verschiet. Want er is veel al achter me, maar zoveel meer nog niet. ” username=”@raak_me”]