Zomer

ik wou dat ik langer de tijd had genomen;
om te springen door de plas,
om te klimmen in de bomen,
om me te verbergen in het gras,
in die eeuwenlange zomer.

ik wou dat ik vaker de ruimte had genomen;
om te spreken in de klas,
om te leven zonder schromen,
om te herrijzen uit mijn as,
in die nooit gekomen zomer.

ik wil niet langer willen, dat iets terug zal komen;
omdat ik heb geleerd,
van altijd blijven dromen.
omdat de aarde keert,
in elk jaar zit weer een zomer.