gay.nl

Vooroordelen

Ik moet het eerlijk toegeven: de laatste tijd zie ik erg weinig lesbiennes. Ik kan prima vertellen welke homo zijn broek uittrekt voor een lijntje coke, welke flikker elke haar op zijn lichaam met een pincet uittrekt, welke nicht zo diep in de scene is gekomen dat zelfs zijn lul bij begroeting wappert en welke gay alleen schimmel weet te spuiten. Dat zijn geen eigenschappen die de wereld veranderen, maar ze drukken allemaal een onuitwisbare stempel op hun omgeving. Van de vrouwen weet ik echter weinig meer.

Vrouwen gaan niet uit. Zij blijven thuis en vermenigvuldigen zich. Althans, dat doen hun katten, terwijl zij voor de tv werken aan een spelletje rummikub of een potje vingeren, voordat ze vroeg naar bed gaan om zich de volgende dag naar hun idealistische, creatieve en zwaar onderbetaalde baan te begeven.

Single Lesbo’s zijn minder gelukkig

De single lesbo’s hebben slechts een kat en een toppositie bij een ambtelijke instelling. Idealisme is er niet meer, maar thuisblijven nog steeds. Hun katten krabben hun rug tot bloedens toe van verveling, terwijl zij voor de tv een potje janken, voordat ze vroeg naar bed gaan om zich de volgende dag naar hun werk te begeven. Werk dat op zich niet zwaar is, maar zo beladen van bedrijfspolitieke spelletjes dat ze zich de hele dag moeten afvragen of niet iemand ze ergens in de tang heeft of er uit probeert te werken.

Allemaal gefundeerde vooroordelen.

In mijn wereld zijn dat de lesbiennes die ik zie, van mijn leeftijd en ouder. Er is daarnaast nog een heel grote groep lichamelijk of geestelijk onder de twintig jaar. Zij studeren of werken net. De wereld ligt open en er is altijd een nieuw bed om plaats in te nemen. Ze zijn vrij om het leven te scheppen zoals ze willen. Ze kunnen rokken aantrekken, hun haar opscheren, of beiden. Ze kunnen besluiten zich niets aan te trekken van biologische gender, en in het midden te blijven. Ze kunnen beslissen om te emigreren naar Zuid-Amerika. Ze zijn idealistisch, maar niet illusionerend. Ze gaan naar lesbische feesten, grote festivals en kunstdemonstraties. De meesten hebben zelfs geen kat. Ze kunnen de wereld nog veranderen.

Worden ze de lesbiennes die ik ken?

Of ligt er voor hen een nieuwe toekomst te wachten? Als de wereld niet te veranderen blijkt, kunnen ze dan een stempel drukken op hun omgeving? Komt er een pot die haar broek uittrekt voor elk rosébiertje, een lesbolipstick die alle haren van haar hoofd  te lijf gaat met een Venus scheermesje, een butch die met haar schaamlippen klappert ter begroeting? Is er iemand die individueel is? Iemand die mijn vooroordelen wegvaagt?

Er zijn er duizenden, denk ik.

Ik zie ze niet en de schuld ligt deels bij hen, want ze spelen voor de tv en slepen zich ‘s ochtends naar hun werk. Dus ga ik uit met mijn homo’s. Want die mensen die ik wil leren kennen, de lesbiennes van achter in de twintig, zonder drang naar een levenspartner, zonder existentiële crisis, die ook nog uitgaan, zijn heel zeldzaam. Ik kan ze niet meer vinden.

De schuld ligt grotendeels bij mij.

Want vier dagen per week speel ik met mijn vriendin rummikub en staren we naar de tv. Ik ga vroeg naar bed, omdat ik ‘s morgens naar mijn creatieve ambtenaarsbaantje moet. Haar kater springt nog niet op mijn krolse poes, maar ik heb er vrede mee. Het voelt niet zo slecht om in mijn eigen vooroordelen te passen. Maar ergens knaagt het. Ik wil de wereld nog steeds veranderen.

Of in ieder geval bekend staan als die lesbo die schimmel spuit.