Terug naar de kust

Ik kom terug naar de kust, fluister-app ik haar toe. Daar blijken de wolken een beetje gebroken te zijn, her en der valt er wat vals licht doorheen. Tegen de avond raakt het valsige er van af. Onverwacht zonlicht overspoelt het terras. Zwijgend genieten we van zijn ondergang. ‘Kijk nou hoe mooi,’ zegt ze. ‘Er staat een stoel voor,’ antwoord ik. Ik verzet hem niet, verschuif niet van tafel. Dan heb ik ervoor gewerkt, zul je altijd zien dat het tegenvalt. We lopen lachend langs een roze-bestreepte lucht naar huis. ‘Alweer romantisch,’ zeg ik. ‘Om te kotsen,’ beaamt ze blij.