Mijn voeten zijn moe en mijn hoofd is dicht. Met een bos donkerroze rozen en een doos hartjeschocolade ga ik door de donkere maar niet koude lucht van werk naar huis. Langzaam lossen de kleine clustertjes hoofdpijn zich op. Het is net maart, ik sta helemaal aan het prille begin van het gedeelte van het jaar dat ik knetter van energie. Alsof ik nog jong ben, of pas voor de eerste keer. Het werkend leven leek me vroeger vervelend en eng tegelijk. Het is hooguit vermoeiend. En het maakt me, op veel meer manieren dan met een salarisstrook, zo rijk.