Ik doe een ketting om met een madeliefje, steek een grote orchidee in mijn haar en rommel net zo lang in mijn kast totdat de ongeorganiseerde stapel winterkleren onder ligt en de nog chaotischere collectie zomerjurken boven. Zonnebril, zonnebrand, gekke groene vestjes. Over zes uur stijg ik boven de wolken uit, over eindeloze zee. Ik word al rustig van de gedachte alleen. Dat ik even helemaal niets hoef te doen, behalve in felgekleurde jurken met bloemen een beetje zen lopen te zijn. Misschien is het niet vakantie zelf die me oplaadt. Maar die grens te voelen en dan te gaan.