Afkicken van antidepressiva is heftig. Als je het al lang gebruikt, een hoge dosis hebt, geen idee hebt waar te starten of hoe te verminderen. Ik kan me voorstellen dat het minstens zo heftig is als afkicken van drank en drugs. Ik kan het niet weten, ik ben er nooit van afgekickt en hopelijk ga ik dat nooit hoeven doen. Maar ik kan het wel vermoeden.
Het idee van antidepressiva is dat het goed wordt bijgehouden hoe het met je gaat. Dat je het niet zomaar krijgt, omdat je een dipje hebt. Dat je het krijgt omdat je niet meer leven kan. Niet omdat je hart stopt. Niet omdat je hersenen bloeden. Maar toch om een vergelijkbare reden. Je bent moegestreden en je wilt dood.
Het is geen wondermiddel, meer een paardenmedicijn. Het verandert van alles aan je hoofd. In tegenstelling tot populair geloof is het hoofd levenslang extreem veranderbaar, heen en ook weer terug, of naar een onvermoed opzij. Maar je ervaring blijft altijd. En soms moet je tien keer wisselen voor je de juiste soort hebt.
Soms helpt het. Maakt het je leven lichter. Zodat je weer geniet van de dag. Zodat je langzaam kan leren wie je bent en waarom. Als het werkt gaat een wereld open. Of nou ja, in mijn geval, alleen de voordeur. Maar toch. Mijn wereld werd groter, mijn leven werd leefbaar. Ik confronteerde angsten. Ik leerde dat ik niet iemand anders wilde zijn. Dat mezelf goed genoeg was.
Voor mij was het geen been dat gebroken was, gezet werd en heelde. Mijn hoofd was altijd al en voorgoed kwetsbaar. Antidepressiva zijn een steuntje in de rug, hulp in een mindere fase. Maar mijn fase duurde dertig jaar.
Ik denk dat afkicken zwaarder is dan mensen beseffen en dat de vraag ‘Ben je al gestopt?’ daarom zo normaal is geworden. Maar er zit voor mijn gevoel ook een soort waardeoordeel in. ‘Je depressie was een ziekte waar je van kan genezen’. Ik zie het niet als ziekte en ik ga niet genezen. En al ben ik ben niet meer moegestreden, wil ik niet meer dood, ik wil ook niet zonder goede reden knoeien in mijn leven.
Zonder antidepressiva was ik een hoopje vel om botten dat een poging tot levensvatbaarheid deed. Ik wil niet terug naar wat voor mijn lichaam normaal is. Ik was altijd bang mezelf te verliezen als ik begon, nu ben ik bang mezelf weer te zien verdwijnen in de schaduwen die overheersen zonder antidepressiva.
Misschien zijn de schaduwen wel voorgoed verdwenen met therapie, met ouder worden. Maar ik voel de behoefte niet dat risico te nemen. Mijn brein op een weg terug of een dwaalspoor te zetten. Het zou allemaal prima kunnen lukken. Of niet. En ik kan voor mezelf geen goede reden vinden om die gok te wagen.
Niet stoppen vind ik ook een valide keuze. Het is geen zwakte van mijn karakter. Het is de wetenschap dat ik de persoon die ik altijd al ergens was, nu bijna altijd kan zijn. En ik kies ervoor niet meer weg te gaan bij mij.
Lees meer over mij en over mijn antidepressiva.