Haar muur hangt vol kaarten in verschillende formaten en posters. Op de kast staat een beertje, in haar bed ligt schaapje. Ze neemt een potje vitamine D mee, of oogdruppels als het weer zo kriebelt. Ik denk dat ik haar romantiek zie, en ze begrijpt ook die van mij. Ik kan haar familie uitnodigen voor een feest en zij kan me een surprisetrip naar de Caraïben geven. Niemand heeft daar baat bij. Zij wil dood, of ik. Ik ben de meest romantische ziel die ik ken, maar rode rozen krijg je zelden. Romantiek is een persoonlijke taal. Ze verstaat me.