Dreinend kind

‘brrbllbll-bl ‘ zegt ze en hapt in een loszwaaiende arm. ‘Buhbuhbuh’ antwoord ik sussend, en gooi er voor de zekerheid nog een rondje ‘miauw’ achteraan. Mijn kat voelt zich aangesproken en komt een kopje halen in ons kluwen opgestapelde mens. Ik wijd een halve gedachte aan het dreinende kind, of hoe je deze modus ook noemt, die vol rare geluiden en klauwende armen om dichterbij te komen, toch nooit dicht genoeg om de leegte te vullen. Ik heb geen gecultiveerde volwassene, want geen van mijn persona’s houdt van schematiseren. Dus ik blubber en klamp bijna-tevreden door tot mijn drieëndertigjarige kleuterogen dichtvallen.